Zorg voor goede ventilatie
Vroeger ging luchtverversing via kieren en naden in kerkgebouwen vanzelf. Er werd toen weinig aandacht besteed aan isolatie en luchtdicht bouwen. Dat is nu anders en daarom is er meer aandacht nodig voor een goede ventilatie. Door te ventileren wordt vervuilde lucht afgevoerd en frisse buitenlucht toegevoerd. Dit kost energie, maar is zeker geen verspilling. Ventileren is nodig voor een gezond binnenklimaat. Door luchtvervuiling kunnen gezondheidsklachten ontstaan, zoals hoofdpijn, benauwdheid, dufheid en irritatie van keel, neus en ogen. Ook vocht kan problemen geven: schimmels op muren en huismijt. Vochtige lucht warmt langzamer op dan droge lucht. Een hoge vochtigheid binnen betekent dat er meer energie nodig is om het kerkgebouw op temperatuur te brengen.
In dit hoofdstuk onderscheiden we drie manieren van ventilatie
Natuurlijke ventilatie
Natuurlijke ventilatie ontstaat doordat warme lucht opstijgt en koude lucht naar beneden zakt. Een natuurlijk proces, vandaar de naam ‘natuurlijke’ ventilatie. De toevoer van frisse buitenlucht vindt plaats via openingen in de gevel, zoals gevelroosters en ventilatieroosters in ramen. De afvoer van gebruikte binnenlucht kan plaatsvinden als gevolg van trek via bouwkundige kanalen of via openingen in de gebouwschil.
Mechanische ventilatie
Bij mechanische ventilatie wordt de frisse buitenlucht naar binnen gezogen via gevelroosters of ventilatieroosters in ramen in verblijfsruimten. De gebruikte binnenlucht wordt mechanisch afgevoerd via sanitaire ruimten.
Balansventilatie
De aanvoer en afvoer van lucht is bij balansventilatie volledig mechanisch. Voor een centraal geregelde balansventilatie zijn zowel aanvoer- als retourkanalen nodig. Bij een decentrale balansventilatie wordt een ventilatie-unit geplaatst in de verblijfsruimten voor rechtstreekse toevoer en afvoer van lucht. De warmte van de afgevoerde binnenlucht wordt bij de meeste balansventilatiesystemen gebruikt om de aangetrokken koude buitenlucht op te warmen met de warmte uit de gebruikte binnenlucht. Hiervoor wordt een zogenaamde “warmtewisselaar” gebruikt in een Warmteterugwin-unit. Met balansventilatie wordt bespaard op de verwarmingskosten.
De regeling van balansventilatiesystemen vindt vaak plaats met CO2-sensoren. Tot een CO2-gehalte van 800 ppm is de binnenlucht nog van voldoende kwaliteit, boven 1.000 ppm moet geventileerd worden.
1. Planten leveren een bijdrage aan het opnemen van verontreinigende stoffen in de lucht en zorgen voor een beter binnenklimaat.
2. Zorg dat de ventilatielucht door het kerkgebouw kan stromen via spleten onder de binnendeuren (> 15 mm) of roosters in binnendeuren of binnenwanden.
3. ‘Luchten’ is iets anders dan ventileren. Luchten kan nodig zijn na een vergadering, en gebeuren door gedurende korte tijd (een kwartier is vaak al voldoende) alle ramen en deuren tegen elkaar open te zetten.
4. Ventileer bij voorkeur op basis van luchtkwaliteit en met warmteterugwinning.