« Ga terug naar de homepage van GroeneKerken

Beleid met een werkprogramma en visie

Waarom

Bij de totstandkoming van een overkoepelend beleidsplan worden deelplannen op elkaar afgestemd. Tijdens het proces groeit de gemeenschappelijkheid in visies en prioriteiten.

Maar soms is een compleet beleidsplan niet nodig.

Of het is gewoon (nog) niet mogelijk, het is een tussenfase. Dat zij dan zo.

Je werkt in feite met een of meer gedeelten van een beleidsplan. Wel heb je op ongelegen momenten kans op discussie over aspecten waar jullie niet uitkwamen (bv. de missie, strategie, monitoring en bijsturing, de financiële mogelijkheden).

Bij deze tussenvorm van beleid zijn minimaal een werkprogramma met afgesproken verduurzamingsstappen nodig om überhaupt iets te kunnen doen, en een verbindende visie.

Informatie

Enkele beleidsdocumenten waarin je afspraken kan vastleggen over bepaalde aspecten van de verduurzamingsactiviteiten van de hele geloofsgemeenschap. Voor situaties waarin er (nog) geen compleet beleidsplan is.

Voorbeelddocumenten uit de praktijk.

Suggesties voor betere informatie over de effectiviteit van opties voor verduurzaming, als basis voor de keuze van volgende verduurzamingsstappen.

 

Hoe

Soms is er al een beleidsdocument zoals het milieubeleid van de organisatie. Een visie eventueel met afspraken over afvalscheiding, geluid e.d.. Hoewel de onderwerpen niet zo breed zijn als tegenwoordig bij duurzaamheid kan het nog steeds bijdragen, en zelfs t.z.t. meegenomen worden in een omvattend beleidsplan.

 

Activiteitenlijst / jaarprogramma: met minstens de afgesproken verduurzamingsstappen voor het komende jaar. Dekt de hele geloofsgemeenschap. Inclusief doel, moment / kwartaal van uitvoering, uitvoerder, verantwoordelijke, financiering. Ook op langere termijn essentieel: in een beleidsplan hoort een breed werkprogramma voor bijv. twee jaar, dat periodiek (jaarlijks) wordt geactualiseerd met nieuwe acties.

 

Een deelwerkplan: een gedeeltelijk beleidskader voor lopende acties, waarin tevens stappen zijn ingepland om het uit te bouwen tot een volwaardig beleidsplan. Een groeidocument.

 

Een nulmeting, op eenvoudige wijze uit te voeren met leden van de groep, de koster en een kerkrentmeester. Elke 2 á 3 jaar een vergelijkbare voortgangsmeting doen om de vorderingen in beeld te brengen.

 

Het zijn mooie voorbeelden van visies en plannen die de hele geloofsgemeenschap betreffen en afzonderlijke plannen van commissies overkoepelen; in die vorm de aanzet / onderdeel / bouwsteen zijn voor een beleidsplan, maar nog geen volwaardig beleidsplan duurzaamheid.

 

Welke impact wil je realiseren? 

Als je beleid hebt op dit niveau, wordt er kennelijk goed nagedacht en overlegd. Wellicht staat men dan ook open voor beter onderbouwde keuzes van volgende stappen. Stel een methode voor waarmee expliciet zichtbaar wordt wat meer en minder impact op duurzaamheid heeft. Dit is de methode in de Doe-route. Zet kleine en grote verduurzamingsstappen. Op die manier let je ook beter op beschikbare menskracht en geld. Daarbinnen kunnen persoonlijke voorkeuren de doorslag geven.

Een verbeterde variant van deze methode krijg je door het criterium Impact waar mogelijk in te vullen met kwantitatieve indicaties. Je kan vrij makkelijk rekenen met kengetallen voor de CO2 uitstoot van materialen en energie. Zo kan je bijvoorbeeld in beeld brengen dat de aanschaf van een regenton (= X kilo kunststof) Y kilo CO2 kost, en dat de lagere CO2 uitstoot van het bespaarde kraanwater daar nooit tegen op kan wegen. Een regenton plaats je dus om andere redenen.

Kijk per beslissing of je dit soort effecten aan de beslissers kan voorleggen. Exacte informatie, ook beperkte, kan al voldoende zijn om makkelijker een besluit te nemen.

Financiering van verduurzamingsstappen 

Maak een schatting van kosten en opbrengsten. Als je geld nodig hebt: benader dan het CvK. Zie B2, Zet kleine en grote verduurzamingsstappen, punt 5.  Zo nodig vraag je een bijdrage waar je het meest kans hebt zoals de kerkenraad, de diaconie etc.

 

Tips

  • Speel bij het formuleren van beleid in op de uiteenlopende terreinen waarop een geloofsgemeenschap actief is en invloed heeft. Wat je echt zelf kan veranderen, of hoe je het gesprek over duurzaamheid voert, dat verschilt nogal. Zie download 21. Invloedssferen.
  • Een logische strategische keuze is: eerst op weg zijn met verduurzamen van organisatie en werkwijze van de eigen geloofsgemeenschap, waardoor de leden beginnen na te denken over hun eigen leven. Daarna daarover met hen het gesprek aan gaan.
  • Nulmeting en voortgangsmeting: Bespreek de uitkomst van voortgangsmetingen zoals resultaten en verdere verbetermogelijkheden in overleg per commissie. Houd de spiegel voor van enkele mogelijkheden en laat hen zelf nadenken waar binnen hun commissie de mogelijkheden liggen. Creëer je meteen draagvlak voor een activiteit omdat ze het zelf aangedragen hebben. Als werkgroep kan je ze ondersteunen bij evt verdere uitwerking.
  • In situaties met begrotingskrapte houdt het College voor Kerkrentmeesters voor gebruikelijke investeringen nogal eens een inzamelingsactie. Koppel de investering aan een aansprekende verduurzamingsstap en stel die centraal in de geldwerving. Dat kan extra geld opleveren.
  • Tegenwoordig geldt voor een toenemend deel van het vermogen een lage renteopbrengst. Zoek naar duurzame investeringen met rendement. Ook een lange terugverdientijd die op het eerste gezicht niet aantrekkelijk lijkt, kan een jaarlijks rendement opleveren dat hoger is dan de rente op een spaarrekening.

 

Wat nu een ingewikkelde en dure verduurzamingsstap is kan zomaar door innovaties en overheidsbeleid haalbaar worden. Een helemaal duurzame samenleving neemt 30 jaar.

Links

Heb je de smaak te pakken?

Wil je aan de slag binnen jouw kerk?

Download startpakket
  1. Vorm een groep en zoek medestanders
  2. Overleg samen met welke stap jullie kerk kan starten
  3. Stel vast wat je nodig hebt om te starten
  4. Overleg de voorgenomen actie met de kerkraad
  5. Plan een datum waarop je gaat starten
bee